Brandnetel

Brandnetel

Urtica dioïca en Urtica urens

brandneteltoppen

Als er één plant is, die iedereen kent en herkent, is het wel de brandnetel. En dat is natuurlijk niet zo omdat het zo’n mooie plant is of door kleurrijke aantrekkelijke bloemen. Voor de meeste mensen heeft brandnetel juist helemaal niets aantrekkelijks. We leren hem allemaal als kind al kennen (en vrezen!) omdat we ons er allemaal al wel eens aan geprikt hebben.


Brandnetel komt in ons land heel algemeen voor. Er zijn twee soorten die gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Het meest voorkomend is de grote brandnetel, Urtica dioïca. Deze plant kan behoorlijk groot worden met brandneteltengels tot twee meter hoog. De bladeren zijn ook relatief groot en ze zijn behaard. Het zijn deze haren die de brandnetel gevreesd maken: het zijn brandharen met een breekbare punt. Zodra je een haar aanraakt breekt de punt af en komt het sap dat in de holle haar zit, aan de oppervlakte. Dit sap werkt sterkt irriterend op de huid.


De kleine brandnetel is niet alleen veel kleiner, hij heeft ook kleinere bladeren en hij is nog sterker behaard. Bij grote brandnetel zitten de brandharen alleen op de bovenkant van het blad en dan nog vooral in het voorjaar, bij kleine brandnetel zitten de brandharen overal. Hij is dan ook het jaar rond even netelig. In de winter is er van de grote brandnetel niets te zien, omdat de plant zich in de grond heeft teruggetrokken. Kleine brandnetel staat de hele winter gewoon bovengronds, tenzij het heel hard vriest.


Om te begrijpen wat brandnetel voor ons kan betekenen, moet je goed naar de plant kijken. Het is opvallend dat brandnetel vooral te vinden is op grond, die door mensen omgewoeld is. Op puinhopen, akkerkanten, boskanten. Brandnetel volgt de activiteit van mensen op de voet. Als je de grond een aantal jaren met rust laat en er wat meer structuur in komt, zal de brandnetel zich terugtrekken en plaats maken voor andere vaste planten. Brandnetel helpt een vervuilde, omgewoelde plek als het ware, om op te ruimen en weer structuur aan te brengen.

Urtica

Brandnetel is bij uitstek een groene plant. Alles aan de plant is heel donker groen: stengel, blad, haren, zelfs de bescheiden bloemetjes. De groene kleur in planten bestaat uit chlorofyl, en betekent dat de plant rijk is aan mineralen. Soms zie je brandnetels waar ook een rode kleur in te vinden is, in de stengels vooral, maar soms zelfs in het blad. Je kunt er van uit gaan dat deze brandnetels nog rijker zijn aan mineralen, en dan vooral ijzer.


Bij analyse in laboratoria zijn er in de brandnetel vele stoffen aangetroffen, die een werking hebben op het menselijk lichaam:


In de brandharen zit een mengsel van:

-acetylcholine

-histamine

-choline

-mierenzuur

-azijnzuur


In de rest van de plant vinden we:


-Vitamine A, B2, C, K, pantoteenzuur, foliumzuur

-Chlorofyl

-Xanthofyl

-Bèta-caroteen

-Etherische olie

-Slijmstoffen

-Looistof

-Mineralen: Kalium, Nitraat, Calciumnitraat, Silicium, IJzer, Zwavel, Mangaan, Magnesium

-Enzymen, met name glucokinine


De concentratie aan geneeskrachtige stoffen is het hoogst in de top van de plant, en dan nog vooral in het vroege voorjaar.

Van grote brandnetel oogst je dan ook deze jonge toppen: de bovenste twee tot vier blaadjes. Dat gaat het beste in de maand april, wanneer de brandnetel na de lange winterrust weer boven de grond komt. Als je een brandnetelplek in deze periode regelmatig “door plukt”, zullen de wortels van de plant telkens opnieuw toppen vormen, die boven de grond uit groeien. Dan kun je dus opnieuw plukken. Je hoeft niet bang te zijn dat je de wortels uitput door steeds de bovengrondse blaadjes te plukken: in de wortel zit zo veel groeikracht en energie opgeslagen, dat brandnetel vrijwel onuitroeibaar is.


Als de temperaturen hoger en de dagen langer worden, zal de brandnetel sneller groeien dan je kunt bijbenen met plukken. De stengels strekken zich dan snel en maken lange, taaie vezels aan. Bovenin de lange stengels verschijnen de afhangende aren met kleine bloempjes. In dit stadium is de grote brandnetel als geneesplant niet meer zo interessant. De kledingindustrie profiteert hier juist wel van: de lange taaie vezels uit de brandnetelstengels worden gebruikt om er textiel van te maken.


Als grote brandnetel wordt gemaaid, zullen er opnieuw jonge toppen verschijnen. Die zijn dan wel weer geschikt om te oogsten, al zijn ze minder krachtig dan de toppen van het voorjaar.


Kleine brandnetel is het jaar rond te oogsten, ook tijdens de bloei. Hij is altijd krachtiger dan de grote brandnetel.


Grote brandneteltoppen kunnen op veel manieren worden gebruikt. Ze worden gegeten als groente. Juist in het voorjaar, wanneer er weinig verse gekweekte groenten van het seizoen verkrijgbaar zijn, biedt jonge brandnetel een zeer waardevolle aanvulling op je dieet, met zijn rijkdom aan vitaminen en mineralen. In de soep of in gemengde gerechten verliezen de bladeren snel hun prik, omdat de brandharen beschadigd raken tijdens de bereiding en hun inhoud dus niet meer in contact kan komen met je huid (of je tong). Je kunt zelfs jonge brandnetel in salade eten. Het is dan wel verstandig de salade vóór gebruik goed te mengen met een dressing. Door goed te roeren breek je ook de meeste brandharen, zodat je de brandnetels veilig kunt eten.


Verder is jonge brandnetel prima te gebruiken om kruidenthee van te zetten. Ze laat zich ook goed drogen. Omdat de smaak niet echt bijzonder aantrekkelijk is, wordt brandnetel vaak gemengd met andere kruiden om zo een smakelijkere thee te krijgen. Het mag het jaar rond onbeperkt worden gedronken.


Het inwendig gebruik van brandnetel heeft een aantal wetenschappelijk vastgestelde werkingen in het lichaam: Brandnetel verhoogt de uitscheiding van urinezuur vanuit de weefsels naar het bloed en vanuit het bloed, via de nieren, uit het lichaam. Urinezuur is een afvalproduct van de eiwitstofwisseling. Urinezuur die het in het lichaam aanwezig blijft, wordt met allerlei ziekten in verband gebracht, zoals gewrichtsaandoeningen (reuma, jicht).

Brandnetel verhoogt ook de werking van de pancreas en verlaagt de bloedsuikerspiegel.    

Brandnetel werkt opbouwend door de rijkdom aan mineralen


Brandnetel is ook goed te verwerken in zalf. Deze brandnetelzalf is heel divers inzetbaar, en zou in geen enkele EHBO kast mogen ontbreken. Je kunt brandnetelzalf gebruiken:

  •     Als trekzalf. Bij onderhuidse ontstekingen, bijvoorbeeld als gevolg van een splinter, werkt het heel goed om een flinke klodder brandnetelzalf aan te brengen en deze een flinke tijd te laten zitten. Doe er een pleister over om te voorkomen dat je de zalf overal aan smeert. Kleinere splinters verdwijnen meestal binnen 1 nacht. Ook grotere splinters of ontstekingen met een andere oorsprong, reageren hier goed op.
  •     Als brandzalf. Breng brandnetelzalf aan op de verbrande plek en de pijn zal snel verzachten. De genezing komt snel op gang.
  •     Als prikzalf. Verrassend genoeg helpt brandnetelzalf uitstekend als je je aan brandnetel hebt geprikt. Ook andere prikken, zoals van muggen of wespen, reageren goed op brandnetelzalf. De pijn neemt sneller af, de jeuk ook en de plek geneest sneller. Zelfs huiduitslag als gevolg van allergische reacties of overgevoeligheid wordt minder door gebruik van brandnetelzalf. Al deze huidreacties maken we in feite zelf: de brandnetel, de mug, of welk insect dan ook, brengt een reactie in ons eigen lichaam te weeg die de jeuk, de zwelling en de roodheid veroorzaakt. Ons lichaam gebruikt daarvoor de stofjes histamine, choline en acetylcholine, die nou net ook allemaal in de brandnetel voorkomen. Wordt de schade veroorzaakt door de haren van processierups, dan is het zaak de zalf niet in de  huid te wrijven of smeren, maar liever deppend aan te brengen. Door wrijven zou je de haren dieper in de huid duwen, en dat wil je natuurlijk niet!

Share by: