De rode zonnehoed is een relatieve nieuwkomer in de West-Europese kruidengeneeskunde. Waar we over planten als kamille en viooltje al duizenden jaren ervaring hebben opgebouwd, zijn we de rode zonnehoed pas enkele eeuwen geleden tegengekomen in Amerika.
Er zijn verschillende namen voor deze plant in omloop: Rudbeckia of Echinacea. In Nederland zijn de latijnse namen beter ingeburgerd dan het Nederlanse “rode zonnehoed”. Het is een mooie, hoge, statige vaste plant die langdurig bloeit met grote paarse bloemen. Kwekers hebben inmiddels allerlei variëteiten ontwikkeld met andere kleuren en maten, maar de “echte” rode zonnehoed is paars. Opvallend is het kegelvormige hart van de bloem, dat uitgroeit tot een stekelige kegel vol zaden. Zo heeft de plant ook in de herfst en winter nog iets aantrekkelijks te bieden in de tuin.
In Noord Amerika werd de rode zonnehoed door de inheemse bevolking al op waarde geschat. Ze werd ingezet bij allerlei ontstekingen en bij kanker. Eind negentiende eeuw ging men de plant ook in Europa telen en werd er veel onderzoek naar gedaan.
Uiteindelijk is komen vast te staan dat de rode zonnehoed een stimulerend effect heeft op de vorming van witte bloedcellen in het lichaam. Deze witte bloedcellen zijn de bewakers en opruimers van het lichaam. Ongewenste indringers zoals bacteriën vallen ze aan en schakelen ze uit. Ze vormen een zeer belangrijk onderdeel van wat we kennen als onze “weerstand” tegen infecties. Ook heeft een aftreksel van echinacea een virusremmende werking.