Sint-Janskruid komt in Nederland overvloedig voor op zanderige plekken, bermen en ruigtes. Er zijn weinig wilde planten die zo zonnig zijn. Het is een plant van de zomer: hij begint te bloeien op (of rond) de naamdag van Sint Jan: 24 juni. Hij bloeit vervolgens de hele zomer door, met steeds nieuwe bloemetjes, die allemaal na 1 dag bruin verkleuren en rijpen.
Sint-Janskruid is een sterke plant, met stevige, houtachtige stengels die niet buigen hoe hard het ook stormt. Dat heeft ook nadelen: bij harde wind kan de hele plant knakken bij de wortel en dan legt deze stoere, onbuigzame plant het loodje! De blaadjes zijn maar klein en staan in paren op regelmatige afstanden aan de stengels. De stengels vertakken zich zonder duidelijk patroon, en op elke vertakking komen bloemen in schermachtige pluimen. De bloemen zijn helder, zonnig geel met een stralenkransje van uitstekende gele meeldraden. Elke bloem lijkt een zonnetje. De plant als geheel maakt een nogal warrige indruk.
Er zijn verschillende andere wilde planten, die sterk op Sint-Janskruid lijken en er ook familie van zijn. Toch is het heel eenvoudig om de enige echte Sint-Janskruid te onderscheiden. Pluk een groen blaadje en houd dit tegen het licht. Als je allemaal witte puntjes ziet, als piepkleine gaatjes in het blad, heb je de echte Sint-Janskruid te pakken. Zijn wetenschappelijke naam duidt hier ook op: perforatum vanwege de geperforeerde blaadjes. In werkelijkheid zijn het geen gaatjes, maar oliekliertjes in het blad.