Sint-Janskruid

Sint-Janskruid

Hypericum perforatum

sint janskruid

Sint-Janskruid komt in Nederland overvloedig voor op zanderige plekken, bermen en ruigtes. Er zijn weinig wilde planten die zo zonnig zijn. Het is een plant van de zomer: hij begint te bloeien op (of rond) de naamdag van Sint Jan: 24 juni. Hij bloeit vervolgens de hele zomer door, met steeds nieuwe bloemetjes, die allemaal na 1 dag bruin verkleuren en rijpen.


Sint-Janskruid is een sterke plant, met stevige, houtachtige stengels die niet buigen hoe hard het ook stormt. Dat heeft ook nadelen: bij harde wind kan de hele plant knakken bij de wortel en dan legt deze stoere, onbuigzame plant het loodje! De blaadjes zijn maar klein en staan in paren op regelmatige afstanden aan de stengels. De stengels vertakken zich zonder duidelijk patroon, en op elke vertakking komen bloemen in schermachtige pluimen. De bloemen zijn helder, zonnig geel met een stralenkransje van uitstekende gele meeldraden. Elke bloem lijkt een zonnetje. De plant als geheel maakt een nogal warrige indruk.


Er zijn verschillende andere wilde planten, die sterk op Sint-Janskruid lijken en er ook familie van zijn. Toch is het heel eenvoudig om de enige echte Sint-Janskruid te onderscheiden. Pluk een groen blaadje en houd dit tegen het licht. Als je allemaal witte puntjes ziet, als piepkleine gaatjes in het blad, heb je de echte Sint-Janskruid te pakken. Zijn wetenschappelijke naam duidt hier ook op: perforatum vanwege de geperforeerde blaadjes. In werkelijkheid zijn het geen gaatjes, maar oliekliertjes in het blad.

De bloemen van Sint-Janskruid hebben, vooral aan de randen van de bloemblaadjes, rode stipjes. Als je de bloemetjes plukt, zul je zien dat er een dieprode kleur op je vingers komt. Als je veel bloemetjes plukt wordt dit zo donkerrood, dat het wel zwart lijkt.


Deze rode kleurstof is naar de plant genoemd: hypericine. Dit is de belangrijkste werkzame stof in de plant. Hij komt in de hele plant voor, maar toch vooral in de bloemen. Dit hypericine is een geweldig veelzijdig en krachtig goedje. Je zou het kunnen omschrijven als samengebald zonlicht. Alle toepassingen van het kruid zijn hier op terug te voeren.


Sint-Janskruid is uitgebreid wetenschappelijk onderzocht en de werking is boven elke twijfel verheven. Uitwendig toegepast, in omslagen, zalf of olie, werkt Sint-Janskruid stimulerend op de bloedsomloop. Sint-Jansolie is daarom een heel goede massageolie, die de spieren verwarmt en helpt bij winterhanden en spierpijnen. Het heeft ook een duidelijke wondhelende werking en kan dus worden toegepast bij wondjes en zweren. Vooral bij (zonne-)brandwonden is het effect opmerkelijk. Ik heb grote tweedegraads brandwonden, met enorme blaren, goed en pijnvrij zien genezen na toepassing van Sint-Jansolie.

sint jansolie

Voor het reinigen van (diepe) wonden is tinctuur van Sint-Janskruid meer geschikt. Tinctuur is een aftreksel van het kruid in een alcohol oplossing. Deze wordt als druppels toegepast. Een tinctuur wordt altijd aangeduid met de wetenschappelijke naam van de plant, in dit geval dus Hypericum. Bij diepe wonden maak je een kommetje schoon water (liefst gekookt en weer afgekoeld, maar dat kost natuurlijk tijd en die is er niet altijd) en daaraan voeg je 50 druppels tinctuur toe. Daar doop je een steriel gaasje in en je reinigt de wond. Of je legt een gaasje op de wond, dat in de oplossing is gedoopt. Werkt ook goed bij splinters. Nog beter is een combinatie van Sint-Janskruid en Goudsbloem; dit staat bekend als hypercaltinctuur: een combinatie van hypericum en calendula.


Er is een ding waar je goed op moet letten als je Sint-Janskruid op de huid gebruikt: het vergroot de gevoeligheid van de huid voor zonlicht. Blijf dus in de schaduw of trek kleren aan die de behandelde huid bedekken.


Inwendig wordt het vooral toegepast als middel tegen depressies. Het moet dan wel langdurig worden gebruikt, minimaal 2 tot 3 maanden. Het werkt kalmerend en verbetert de stemming. Je kunt thee gebruiken van het verse of gedroogde kruid (niet echt lekker) of druppeltjes hypericumtinctuur in een beetje water innemen (drie maal daags 10 druppels). Het is verstandig dit te doen onder begeleiding van een natuurgeneeskundige, en dan nog alleen als je geen medicijnen gebruikt.

Share by: