Blogopmaak

brandnetelgier

Thea van Hoof • 29 juni 2018

Vorige week werden we, na een zeer warme lente, opgeschrikt door een weersvoorspelling van tien graden kouder binnen één dag. Voor veel planten is zo’n temperatuurshock een hele aanslag. Zeker planten die van nature gevoelig zijn voor schimmelaantastingen kunnen daar last van hebben. Daarom heb ik deze planten wat bescherming geboden in de vorm van brandnetelgier.

Vooral planten met behaarde bladeren zijn gevoelig voor schimmelziekten. Op harige bladeren blijft het vocht van dauw of regen langer aanwezig, waarbij schimmels zich in dat vochtige milieu goed thuis voelen. Zeker als het planten betreft die oorspronkelijk uit warmere streken komen, is dit soort vocht in combinatie met plotselinge kou heel ongezond. Denk in de moestuin aan tomaten, courgette of aardappelen, en in de kruidentuin geldt het voor bijvoorbeeld goudsbloemen.

Wat kun je doen om je planten tegen schimmelaantastingen te beschermen? Op de eerste plaats is snel drogen van de bladeren van belang. Dat is de reden waarom onze tomatenplanten onder een dak staan: zo houden we het blad droog. We geven ze ook altijd water direct op de grond, nooit op het blad. Voldoende ruimte tussen de planten, zodat er lucht tussen kan stromen, helpt ook. Maar vooral van belang is het stimuleren van de natuurlijke weerstand van de planten, en daar komt de brandnetel van pas.


Brandnetel is bij mij een belangrijk kruid, dat ik in de maand april op grote schaal pluk om het te drogen of te verwerken in zalf. Daarna kijk ik er niet meer naar om. De brandnetelplanten groeien natuurlijk gewoon door, vormen lange stengels met taaie vezels (waar textiel van gemaakt kan worden) en groeien me letterlijk boven het hoofd. Brandnetel kan best twee meter hoog worden.


Deze doorgeschoten brandnetels heb ik, zonder veel ceremonie, beetgepakt en uitgetrokken of afgerukt. Sorry brandnetels, dit is grof werk. Ik heb zo een kruiwagen vol geplukt en die in een grote bak gepropt, goed vol. Daarna heb ik de bak vol laten lopen met water. Een grote steen er op zorgde er voor dat de brandnetels onder water bleven, en zo heb ik het 48 uur laten staan. In die tijd wordt het water donker en gaat behoorlijk stinken. Dat is de brandnetelgier. Je kunt hem ook veel langer laten trekken, maar daar wordt ie niet beter van; hij gaat er alleen nog erger van stinken

Je kunt brandnetelgier verdund over de planten spuiten of gieten met een gieter met broeskop. Neem daarvoor negen delen water en 1 deel brandnetelgier (ofwel: een goede scheut op een volle gieter; het is geen scheikunde en het komt niet zo nauw). Dit heb ik over alle planten gesproeid die gevoelig zijn voor schimmelaantastingen, of die er op dit moment niet heel vitaal uitzagen. De vele mineralen in de brandnetel, en dan met name het kiezelzuur of silicium, vormt een beschermlaagje over de bladeren. Zie het maar als een laagje glas; dat wordt immers ook gemaakt van kiezel. Bladeren kunnen deze mineralen ook gedeeltelijk opnemen. De mineraalrijkdom van brandnetelgier kun je ook gebruiken als een vloeibare plantenmest: je kunt hetzelfde mengsel ook op de grond gieten, zodat de plantenwortels het kunnen opnemen. Een mooie boost voor planten die niet goed genoeg groeien.

Als je alle gier uit de ton gebruikt hebt, kun je het restant van de brandnetels gewoon op de composthoop gooien of als bodembedekker ergens in de tuin leggen. De stank verdwijnt dan snel en je hoeft niet bang te zijn voor de brandnetelzaden: die zijn verrot door het langdurig in water liggen. Je kunt er ook voor kiezen de ton opnieuw te vullen met water en van dezelfde brandnetels nog een keer gier te maken. Gebruik ze niet veel langer dan een week; het wordt echt “gier”, dat wil zeggen mestvocht, en de geur is daar ook naar. Als je het langer dan een week laat staan trekt het mestvliegen aan, die er hun eitjes in gaan leggen om zich te vermenigvuldigen. Daar zit je niet op te wachten.



Overigens is het ook heel goed om ditzelfde procédé te gebruiken met andere mineraalrijke planten. Je kunt prima gier maken van heermoes (of akkerpaardenstaart); een ware kampioen kiezelzuur! Ook varkensgras is rijk aan kiezelzuur en kan in de gier, of een combinatie van al deze planten. Kijk wat er in je eigen omgeving in overvloed groeit en maak daar gebruik van.

door Thea van hoof 29 december 2024
het wilgenbosje
door Thea van hoof 5 augustus 2024
In de zomer wordt de kruidentuin beheerst door één plant, de goudsbloem. Fel oranje bloemen in lange rijen, afgewisseld met wat geel van het SintJanskruid of wijnruit, en veel groen van allerlei andere kruiden. Maar het oranje overheerst. De oogst is min of meer “binnen” maar de planten zullen nog een hele tijd bloeien. Je hoeft goudsbloem niet te gebruiken om er gezonder van te worden: alleen al het kijken naar die kleur maakt je vrolijk en dat is goed voor je! Ik gebruik goudsbloemen in diverse producten: goudsbloemzalf natuurlijk, goudsbloem huidolie maar het zit ook in littekenzalf en berken huidolie. Ik ken weinig planten die zo goed zijn voor de huid als deze! Wat er ook met de huid aan de hand is: goudsbloem is altijd goed. Geneeskrachtige planten bevatten werkzame inhoudsstoffen en sommige van die inhoudsstoffen zijn kleurstoffen: anthocyanen (blauw), flavonoïden(geel), xanthonen (ook geel). Ook in de goudsbloem is een deel van de helende werking op de huid, terug te voeren op de kleurstoffen in de plant. Daarom wil ik mijn goudsbloemen oogsten als ze zo oranje mogelijk zijn. Daarvoor kun je het beste de bloemen jong plukken: als de eerste bloemen open gaan is de kleur het meest intens. Wordt de plant wat ouder, dan wordt het oranje wat bleker. Vandaar dat ik zo jong mogelijk pluk. Als ik eenmaal genoeg geplukt heb, laat ik de planten verder hun gang gaan. Ze zullen blijven bloeien tot het gaat vriezen in het najaar, dus daar kan ik nog maanden van genieten. Goudsbloem is niet inheems in Nederland. De oorsprong ligt meer zuidelijk, in een milder klimaat zonder winterse vorstperiode. In dat klimaat kan goudsbloem het jaar rond bloeien (mogelijk is de naam Calendula afgeleid van kalender?) maar in Nederland is het een éénjarige, die in de winter verdwijnt. Op beschutte plekken in de bebouwde kom zie je ze wel eens overwinteren, maar hier in het open veld is dat nog nooit gebeurd. Geen nood: al die bloemen vormen heel veel zaden, die na de winter vanzelf kiemen. Meestal is het niet nodig om goudsbloem te zaaien in het voorjaar: dat heeft de plant zelf al gedaan. Maar ja, ik ben een tuinvrouw en ik wil graag zelf bepalen welke plant wáár komt te staan. Ik moet er ook langs kunnen lopen om te plukken, dus een paadje naast de goudsbloemen is belangrijk. Uiteindelijk zaai ik dus toch zelf, netjes in rijen. Of ik spit de spontaan opgekomen plantjes uit en plant ze in een rij terug op de plek waar ik ze hebben wil. Dit jaar liep het wat anders: door de nattigheid zijn er (nog steeds!) erg veel slakken die graag eten van pas ontkiemde goudsbloemplantjes. Ik heb tot drie keer toe opnieuw moeten zaaien. Pas toen het een paar dagen achter elkaar niet regende zodat het voor de slakken wat moeilijker wordt om overal naar toe te kruipen, kregen de goudsbloemplantjes de kans om dóór te groeien. En werd de tuin alsnog een feest van kleur.
door Thea van hoof 6 juni 2024
tuinieren na de zondvloed
door Thea van hoof 15 maart 2024
dilemma
door Thea van hoof 29 december 2023
midwinter 2023
door Thea van hoof 3 november 2023
Herfst in de kruidentuin
door Thea van hoof 3 augustus 2023
Tuinieren in een ouderwetse Nederlandse zomer
door Thea van hoof 13 juni 2023
enkele principes uit de permacultuur in de kruidentuin
door Thea van hoof 27 maart 2023
Betula alba
door Thea van hoof 3 januari 2023
midwinter
Meer posts
Share by: