Blogopmaak

compost

Thea van Hoof • 4 juni 2018

De composthoop is het hart van elke biologische tuin, ook al ligt de hoop meestal in een hoekje verborgen. Niet bij ons: de compostplaats ligt letterlijk midden in de tuin.



afval bestaat niet

Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger hadden we een grote compostplaats met twee vakken in een hoek van het land. Nu zijn er altijd restanten in zo’n grote tuin, die niet op de composthoop kunnen, omdat ze te moeilijk verteren. Denk aan koolstronken, dikke stengels van zonnebloemen of de taaie wortels van brandnetel. We hebben jarenlang al deze onverteerbare zaken achter de compostplaats op een hoop gegooid, uit het zicht en uit het hart. Uiteindelijk werd dit een enorme puinhoop: totaal overwoekerd met (zeer doornige) bramen en brandnetels, die van daaruit de compostplaats veroverden. Het was tijd hier eens grote schoonmaak te houden.

Dat is nu anderhalf jaar geleden, in de herfst. We hebben toen inderdaad alle compost van deze plek weggehaald, de palen en wanden van de compostplaats afgebroken en afgevoerd en daarna zijn we de afvalhoop te lijf gegaan. Het lastige is, wat je nu met al dit materiaal moet doen. Het is nog steeds moeilijk verteerbaar (want volledig doorgroeid met taaie brandnetelwortels) en tegelijkertijd heel waardevol voor de bodem. Brandnetel is rijk aan mineralen. Als je al dit afval zou afvoeren van de tuin, dan raak je veel waardevolle mineralen kwijt.
We willen de kringloop van mineralen op ons landje graag sluiten, dus moet er ook iets gedaan worden met dit moeilijke materiaal. We vonden de oplossing in het boek “vierduizend jaar kringlooplandbouw” van F.H. King (oorspronkelijk verschenen in 1911, in 2011 heruitgegeven in het Nederlands), waarin de traditionele landbouwmethoden van het verre Oosten worden beschreven: China, Japan en Korea. In deze landen was composteren de basis van de landbouw, en werd er nooit enig organisch materiaal weggegooid. Maar dan ook echt niets. Niet alleen resten van de land- en tuinbouw, maar ook de bagger uit de rivieren, de mest van dieren én mensen en zelfs de lemen hutten werden gecomposteerd en aan het land teruggegeven. Zo kon men duizenden jaren de bevolking voeden zonder verlies van bodemvruchtbaarheid. Een ongeëvenaarde prestatie.
Het geheim zit hem in een compostering in twee stappen.


fermentatie

In eerste instantie wordt het materiaal onder zuurstofarme omstandigheden gefermenteerd. Dat is een proces dat te vergelijken is met het maken van zuurkool, yoghurt of kuilvoer voor de koeien. Melkzuurbacteriën breken het materiaal voor een deel af, waarbij melkzuur gevormd wordt. Daarna volgt de tweede stap: het hele zaakje wordt alsnog luchtig opgezet in een composthoop, waar zuurstof wel een rol speelt in de afbraak. In de composthoop doen in eerste instantie vooral schimmels het werk, gevolgd door de onvolprezen regenwormen, die zich een weg eten door het organische materiaal. Hun uitwerpselen zijn in feite wat wij compost noemen. Te vergelijken met bosgrond: kruimelig en donker van kleur.

Met dit in gedachten hebben we een fermentatiehoop gemaakt voor al het moeilijk verteerbare materiaal: bramen, brandnetelwortels, koolstronken e.d. We hebben deze hoop opgezet op een stevig plastic zeil, gemengd met een bokashistarter (een mengsel van melkzuurbacteriën) en heel krachtig aangedrukt om alle lucht er uit te persen. Het juiste vochtgehalte is daarbij van groot belang: het moet zo nat zijn, dat er vocht tussen je vingers uit loopt als je een handvol samenknijpt. Daarna dekten we de hele zaak grondig en zo goed mogelijk luchtdicht af met nog meer zeilen, die we verzwaarden met stenen. Zo heeft dat anderhalf jaar gelegen.

Nu hebben we deze hoop open gemaakt en warempel: het is gelukt. Het materiaal is nog goed herkenbaar, maar ruikt fris zuur en alles is zachter geworden. Zelfs de houtachtige doornstengels van de bramen. Nu hebben we dit alles gemengd met het verse tuinafval en opgezet tot een luchtige composthoop. Wederom zorgvuldig met voldoende vocht er in. Afgedekt met vers grasmaaisel om uitdroging tegen te gaan, en nu maar weer afwachten…

door Thea van hoof 29 december 2024
het wilgenbosje
door Thea van hoof 5 augustus 2024
In de zomer wordt de kruidentuin beheerst door één plant, de goudsbloem. Fel oranje bloemen in lange rijen, afgewisseld met wat geel van het SintJanskruid of wijnruit, en veel groen van allerlei andere kruiden. Maar het oranje overheerst. De oogst is min of meer “binnen” maar de planten zullen nog een hele tijd bloeien. Je hoeft goudsbloem niet te gebruiken om er gezonder van te worden: alleen al het kijken naar die kleur maakt je vrolijk en dat is goed voor je! Ik gebruik goudsbloemen in diverse producten: goudsbloemzalf natuurlijk, goudsbloem huidolie maar het zit ook in littekenzalf en berken huidolie. Ik ken weinig planten die zo goed zijn voor de huid als deze! Wat er ook met de huid aan de hand is: goudsbloem is altijd goed. Geneeskrachtige planten bevatten werkzame inhoudsstoffen en sommige van die inhoudsstoffen zijn kleurstoffen: anthocyanen (blauw), flavonoïden(geel), xanthonen (ook geel). Ook in de goudsbloem is een deel van de helende werking op de huid, terug te voeren op de kleurstoffen in de plant. Daarom wil ik mijn goudsbloemen oogsten als ze zo oranje mogelijk zijn. Daarvoor kun je het beste de bloemen jong plukken: als de eerste bloemen open gaan is de kleur het meest intens. Wordt de plant wat ouder, dan wordt het oranje wat bleker. Vandaar dat ik zo jong mogelijk pluk. Als ik eenmaal genoeg geplukt heb, laat ik de planten verder hun gang gaan. Ze zullen blijven bloeien tot het gaat vriezen in het najaar, dus daar kan ik nog maanden van genieten. Goudsbloem is niet inheems in Nederland. De oorsprong ligt meer zuidelijk, in een milder klimaat zonder winterse vorstperiode. In dat klimaat kan goudsbloem het jaar rond bloeien (mogelijk is de naam Calendula afgeleid van kalender?) maar in Nederland is het een éénjarige, die in de winter verdwijnt. Op beschutte plekken in de bebouwde kom zie je ze wel eens overwinteren, maar hier in het open veld is dat nog nooit gebeurd. Geen nood: al die bloemen vormen heel veel zaden, die na de winter vanzelf kiemen. Meestal is het niet nodig om goudsbloem te zaaien in het voorjaar: dat heeft de plant zelf al gedaan. Maar ja, ik ben een tuinvrouw en ik wil graag zelf bepalen welke plant wáár komt te staan. Ik moet er ook langs kunnen lopen om te plukken, dus een paadje naast de goudsbloemen is belangrijk. Uiteindelijk zaai ik dus toch zelf, netjes in rijen. Of ik spit de spontaan opgekomen plantjes uit en plant ze in een rij terug op de plek waar ik ze hebben wil. Dit jaar liep het wat anders: door de nattigheid zijn er (nog steeds!) erg veel slakken die graag eten van pas ontkiemde goudsbloemplantjes. Ik heb tot drie keer toe opnieuw moeten zaaien. Pas toen het een paar dagen achter elkaar niet regende zodat het voor de slakken wat moeilijker wordt om overal naar toe te kruipen, kregen de goudsbloemplantjes de kans om dóór te groeien. En werd de tuin alsnog een feest van kleur.
door Thea van hoof 6 juni 2024
tuinieren na de zondvloed
door Thea van hoof 15 maart 2024
dilemma
door Thea van hoof 29 december 2023
midwinter 2023
door Thea van hoof 3 november 2023
Herfst in de kruidentuin
door Thea van hoof 3 augustus 2023
Tuinieren in een ouderwetse Nederlandse zomer
door Thea van hoof 13 juni 2023
enkele principes uit de permacultuur in de kruidentuin
door Thea van hoof 27 maart 2023
Betula alba
door Thea van hoof 3 januari 2023
midwinter
Meer posts
Share by: